Het Nationale Psychose Congres
Georganiseerd door Kenniscentrum Phrenos (AI-verslag)
Datum: 14 november 2025
Dit betreft het taalmodel ondersteunde verslag van mijn aanwezigheid bij:
Het Nationale Psychose Congres 2025 “Doe maar” - Kenniscentrum Phrenos
Een persoonlijk verslag volgt later…
Deel 1: Plenair Ochtendprogramma - “Doe Maar!”
Het Nationale Psychose Congres, georganiseerd door Kenniscentrum Phrenos, vond plaats op vrijdag 14 november 2025 in Antropia, Driebergen. Het centrale thema van de dag was “DOE MAAR!”. Dit thema benadrukt het belang van activiteit—zoals leren, werken, sporten en muziek maken—als een essentieel onderdeel van herstel bij psychose. De centrale vraag was of we “minder moeten praten en meer doen”.
Na de opening werd het thema ingeleid met de constatering dat het congres een mix van ervaringsdeskundigen, naasten, behandelaars en onderzoekers samenbrengt. Het thema “Doe Maar” is gekozen als reactie op het vele praten in de zorg en de wens om “gewoon in actie te komen”, geïnspireerd door het motto “a little less conversation a little more action”.
🎤 Spreker: René van Collem - Van Vervreemding naar Verbinding
De eerste plenaire spreker was René van Collem, ervaringsdeskundig counselor en drummer, die sprak over drugsgerelateerde psychoses.
De Link tussen Drugs en Psychose: Van Collem stelde dat psychose en drugsgebruik zeer dicht bij elkaar liggen. Hij signaleert een enorme toename van psychoses gerelateerd aan drugsgebruik.
Verschuiving in Drugslandschap: Hij waarschuwde dat er meer drugs zijn dan ooit; de Europese monitoring Categorie telt meer dan 950 Nieuwe Psychoactieve Stoffen (NPS). De effecten hiervan zijn vaak totaal onbekend.
De “Top 5” en Cannabis: Van Collem benadrukte dat cannabis (THC) op nummer één staat. Hij stelt dat we af moeten van het idee dat dit ‘softdrugs’ zijn. De moderne, doorgekweekte wiet bevat 3 tot 5 maal meer THC dan vroeger en geeft één- tot vijf-voudig verhoogde kans op psychose bij kwetsbare personen. 37% van de eerste-episode psychoses is gelinkt aan cannabisgebruik.
Andere middelen: Ook cocaïne (dat snel leidt tot paranoia en psychose), synthetische cannabinoïden en hallucinogenen (inclusief de trend ‘microdosering’) werden genoemd als grote risicofactoren.
Persoonlijk Verhaal: Van Collem deelde openhartig over zijn eigen verleden, opgegroeid in een gezin met zwaar oorlogstrauma, wat leidde tot een gevoel van verlorenheid en ‘geen identiteit’. Drugs (met name heroïne) voelden als een oplossing. Ironisch genoeg werd hij drummer bij de band Doe Maar (de naam van het congresthema), wat zijn verslaving en kwetsbaarheid verergerde.
De Weg naar Herstel: Herstel ging voor hem niet alleen over praten of medicatie op de bank. De kern van zijn herstel was activiteit:
Structuur: De “meest saaie dingen” werkten: rust, reinheid en regelmaat.
Geen Middelen: Abstinentie van alle middelen is cruciaal voor wie kwetsbaar is.
Actie: Zelfhulpgroepen (AA/NA), sporten, mindfulness, en creatieve therapie.
Verbinding: Het allerbelangrijkste was het herstellen van liefde en verbinding —met familie, vrienden (hij werd na zijn herstel teruggevraagd bij Doe Maar), en naasten.
⚡ Flitspresentaties Onderzoek
Vervolgens werden drie onderzoeken gepresenteerd:
Sociale Media en Psychose (Manon Werst): Dit literatuuronderzoek toonde aan dat mensen met psychosekwetsbaarheid social media anders gebruiken (bv. qua taal en onderwerpen). Ze gebruiken het voornamelijk voor het zoeken van persoonlijke ervaringen, het onderhouden van contact en het vinden van peer support.
Persoonlijk Herstel en LVB (Marijn Antens): Dit onderzoek richtte zich op de rol van een Licht Verstandelijke Beperking (LVB). Ongeveer 40% van de mensen in de psychosezorg heeft een LVB, maar hun behoeften worden vaak niet herkend. Mensen met een LVB scoren significant lager op persoonlijk herstel (CHIME), wat mogelijk komt door dubbel stigma en een neiging tot ‘over-caring’ (kurering) vanuit de omgeving, wat autonomie ondermijnt.
Triadisch Samenwerken (Sandra Vos & Sofie Lorijn): Dit onderzoek keek naar de samenwerking tussen hulpverlener, persoon en naasten. Belangrijke bevindingen:
Personen ervaren weinig gelijkwaardigheid en weinig echte keuzemogelijkheden (samen beslissen).
Naasten voelen zich weinig betrokken en hun kennis wordt nauwelijks benut, zelfs als de hulpverleners de relatie als positief ervaren.
Wat helpt is een persoonlijke connectie en het vanaf de start gebruiken van de ervaringskennis van zowel de persoon als het netwerk.
🎨 Spreker: Prof. dr. Susan van Hooren - Vaktherapie
Het plenaire ochtendprogramma werd afgesloten door Prof. dr. Susan van Hooren, die een lezing gaf over vaktherapie als de ultieme “Doe Maar”-interventie.
Doen en Ervaren: Vaktherapie (een koepelbegrip voor o.a. beeldende, drama-, dans- en muziektherapie) is ervaringsgericht. Het “doen” staat voorop, reflectie en praten volgen daarna.
Interactief Voorbeeld: Van Hooren liet de zaal dit ervaren. Ze liet de helft van de zaal opwaartse, lichte bewegingen maken (wat als “lekker” werd ervaren) en de andere helft neerwaartse, zware bewegingen (wat als “moeilijk” werd ervaren). Dit illustreerde direct hoe beweging emotie beïnvloedt.
“Bottom-Up” vs. “Top-Down”: Vaktherapie werkt ‘bottom-up’: het start bij het lichaam en basale processen (spanning, sensaties). Dit staat tegenover ‘top-down’ therapieën die primair starten bij gedachten (cognitie).
Bewijs: Van Hooren benadrukte dat er veel onderzoek is dat de effectiviteit aantoont.
Beeldende therapie: Effectief bij reductie van positieve en negatieve symptomen, depressie en angst.
Muziektherapie: Verbetert negatieve symptomen en sociaal functioneren.
Beweging/Yoga/PMT: Verbetert negatieve symptomen en cognitieve functies.
Werkingsmechanisme: Het ‘doen’ (dansen, muziek maken) activeert grote delen van het brein en stimuleert neuroplasticiteit. Ritme kan bijvoorbeeld dienen als een ‘interne template’ om beweging te sturen.
Het plenaire ochtendprogramma werd afgesloten met de observatie dat één woord alle presentaties verbond: verbinding.
Deel 2: Workshop (Huis)CAT: Compenseren kun je leren
Tijdens de eerste workshopronde nam ik deel aan de sessie “(Huis)CAT: Compenseren kun je leren”, gepresenteerd door dr. Lianne Sanders en MSc Tim van Brouwershaven (beiden verbonden aan Lentis en de Rijksuniversiteit Groningen).
De kern van deze workshop was CAT: Cognitieve Adaptatie Training. Dit is een psychosociale interventie die zich niet richt op het trainen of oplossen van cognitieve problemen (zoals geheugen- of planningsproblemen), maar op het compenseren ervan door de omgeving van de cliënt strategisch aan te passen.
Het Probleem: Cognitie en Dagelijks Functioneren
Voor veel mensen met een psychische kwetsbaarheid, met name in de langdurige zorg, zijn cognitieve problemen een groot obstakel. Het gaat dan om moeite met:
Plannen en organiseren (executief functioneren)
Overzicht houden
Concentreren
Informatie verwerken
Dit leidt tot problemen in alledaagse taken die voor anderen vanzelfsprekend zijn. De sprekers gaven voorbeelden: tandenpoetsen met een wassponsje, een halve fles conditioner gebruiken, of het bed niet verschonen omdat men de stappen (wassen, drogen, opmaken) niet kan overzien. Een video-voorbeeld toonde ‘Anna’, die graag haar zus wilde bezoeken maar in bed bleef liggen, niet uit onwil, maar door een gebrek aan overzicht van de benodigde stappen.
De CAT-Methode: Een Gestructureerde Aanpak
CAT werkt via een gestructureerd stappenplan om tot gepersonaliseerde oplossingen te komen:
Omgevingsassessment (Stap 1): Een praktijkgerichte inventarisatie. De hulpverlener gaat niet praten aan tafel, maar vraagt de cliënt de taak voor te doen (bijv. “laat maar zien hoe je tandenpoetst”). Dit brengt exact in kaart waar het misgaat.
Inschatting Cognitief Functioneren (Stap 2): Met een korte screening wordt ingeschat hoeveel structuur iemand nodig heeft. Iemand met milde problemen heeft genoeg aan een algemeen hulpmiddel; iemand met zware problemen heeft zeer specifieke, gedetailleerde hulp nodig op de plek van de actie (bijv. in de douche, niet in de woonkamer).
Gedragsuiting (Stap 3): Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee profielen:
Apathisch: Verlies van motivatie, moeite met opstarten. Deze persoon moet geactiveerd worden.
Gedisinhibeerd/Gedesorganiseerd: Ontremd, snel afgeleid, chaotisch. Deze persoon moet afgeremd en gestructureerd worden.
Het CAT-plan (Stap 4): Het implementeren van hulpmiddelen (tastbare dingen, zoals een sleutelkastje) en strategieën (methodes, zoals tape op de grond om schoenen te plaatsen).
HuisCAT: De “Huis-, tuin- en Keuken-versie”
Het grote nieuws van de workshop was de lancering van HuisCAT: een website die de CAT-methodiek toegankelijk maakt voor een breed publiek, met name voor naasten (familie/mantelzorgers). Dit “huistuin en keukenversie” van CAT is ontwikkeld in samenwerking met hulpverleners en naasten en was de dag vóór het congres live gegaan.
De website is: https://www.huiscat.nl
De Oefening: Jan en Jantine
We gingen zelf aan de slag met de website in een rollenspel. Het doel: Jan en Jantine helpen met tandenpoetsen.
Jan was het profiel ‘Apathisch’ en had enige structuur nodig.
Jantine was ‘Gedisinhibeerd’ (snel afgeleid) en had veel structuur nodig.
Via de HuisCAT-website konden we de tool (stap 4) gebruiken om hulpmiddelen te filteren op ‘zelfzorg’, ‘mondverzorging’ en het specifieke gedragsprofiel.
Oplossing voor Jan (Apathie): Deelnemers bedachten een checklist op zijn telefoon die direct afgaat met zijn wekker, of een duidelijk rekje met grote letters ‘TANDPASTA’, omdat hij ooit per ongeluk zalf had gebruikt en nu de handeling vermeed.
Oplossing voor Jantine (Afgeleid): Hier lag de focus op het weghalen van alle afleidende spullen uit de badkamer (zoals make-up of andere flesjes) en het aanbieden van een zeer simpel, visueel stappenplan.
De workshop maakte tastbaar hoe complexe cognitieve problemen met praktische, slimme aanpassingen in de omgeving gecompenseerd kunnen worden, waardoor zelfstandigheid en motivatie kunnen groeien.
Deel 3: Plenair Middagprogramma - Leefstijlpsychiatrie
Na de lunchpauze en een interactief intermezzo, werd het plenaire programma hervat met een lezing van dr. Jeroen Deenik (gezondheidspsycholoog en programmaleider Leefstijlpsychiatrie bij GGz Centraal). Zijn presentatie, “Leefstijlpsychiatrie bij EPA: tussen evidentie en dagelijkse realiteit”, richtte zich op de grote kloof tussen wat we weten uit onderzoek en wat we daadwerkelijk doen in de praktijk.
De kernboodschap van Deenik was: “We weten heel veel, we weten heel weinig, maar we kunnen ook doen”.
1. Wat we weten (De Evidentie)
De evidentie voor leefstijlinterventies (voeding, beweging, slaap, middelen, stressreductie) is overweldigend.
Gelijk aan Medicatie: Deenik haalde een studie aan die Running Therapie vergeleek met antidepressiva. De effecten op depressieve symptomen waren even groot.
Positieve Bijwerkingen: In tegenstelling tot medicatie waren de bijwerkingen van de running therapie positief: een betere lichamelijke gezondheid.
Focus op Mentaal Welzijn: Hij benadrukte dat de GGZ geneigd is leefstijl te koppelen aan fysieke gevolgen (overgewicht, diabetes), maar dat de impact op het mentaal functioneren—onze ‘core business’—vaak wordt onderschat.
2. Het Implementatieprobleem (De Kloof)
Waarom gebeurt er dan zo weinig? Het ligt niet aan onwil bij de cliënt.
De “Research Pipeline”: Deenik identificeerde een cruciaal probleem: 95% van het leefstijlonderzoek wordt uitgevoerd in ideale, gecontroleerde omstandigheden. Slechts 10% wordt gedaan in de ‘echte wereld’, met realistische budgetten, complexe patiënten en een normale teambezetting.
Mislukte Implementatie: Hierdoor mislukken interventies zodra ze in de praktijk worden toegepast. Het is niet de interventie die niet werkt; de interventie heeft zoals bedacht vaak nooit plaatsgevonden.
De 17-Jaar Kloof: Schokkend was het cijfer dat het gemiddeld 17 jaar duurt voordat een bewezen effectieve interventie uit een klinische studie daadwerkelijk ten goede komt aan de patiëntenzorg.
Barrières bij Professionals: Hoewel de attitude van professionals positief is, ontbreekt het hen aan concrete vaardigheden (”Hoe begin ik het gesprek?”) en duidelijke verwijspaden (”Waar stuur ik iemand heen?”). Een opvallend punt: behandelaren die zélf fitter zijn, bespreken leefstijl vaker en verwijzen ook vaker door
3. Wat we kunnen doen (De Oplossing)
Deenik sloot hoopvol af door te focussen op wat wél werkt in de praktijk:
Combineer & Doseer: Wees realistisch. Voor mentale gezondheidswinst is 60-90 minuten bewegen per week al zeer effectief (veel minder dan de fysieke richtlijn). Combineer interventies (voeding én beweging) en laat ze uitvoeren door gekwalificeerde professionals die de barrières van de doelgroep begrijpen.
Begin lokaal: Succesvolle implementaties beginnen altijd met een enthousiast team dat mandaat krijgt van de organisatie om te handelen.
Ongelijkheid Aankaarten: Deenik hekelde de “onthutsende ongelijkheid” dat de Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI) in het basispakket vrijwel iedereen met een ernstige psychische aandoening (EPA) uitsluit.
Praktijkvoorbeeld (GLI-EPA): Hij toonde een video over een succesvol pilotproject, gefinancierd door VGZ, dat een aangepaste GLI voor de EPA-doelgroep aanbiedt. Dit is een 2-jarig programma met intensieve coaching, groepslessen en ondersteuning, met als doel dit structureel in de zorg te verankeren.
Deel 4: Workshopronde II - Aandacht voor alle Levensgebieden
In de tweede workshopronde nam ik deel aan sessie 14: “Hoe voldoende aandacht kunnen houden in de zorg en ondersteuning van mensen met psychotische stoornissen op alle levensgebieden.”
Deze sessie werd geleid door Lars de Winter (senior onderzoeker bij Kenniscentrum Phrenos), die recent is gepromoveerd op het lange-termijnverloop van psychose. Het doel van de workshop was om, op basis van zijn onderzoeksresultaten, knelpunten en oplossingen te bespreken 2.
De Vier Hersteldomeinen
De Winter structureerde zijn onderzoek en de workshop rond vier centrale hersteldomeinen:
Maatschappelijk functioneren: Sociale contacten, participatie en zelfzorg.
Symptomen: Zowel positieve (wanen), negatieve (apathie), desorganisatie als depressieve klachten.
Persoonlijk herstel: Het proces van omgaan met klachten en jezelf terugvinden.
Cognitie: Aandacht, geheugen, plannen en organiseren.
De Gekende Kloof: Cognitie
In een eerste inventarisatie met de deelnemers (een mix van onderzoekers, praktijkprofessionals en ervaringsdeskundigen) werd snel duidelijk waar de prioriteiten in de huidige zorg liggen. Symptomen, maatschappelijk functioneren en persoonlijk herstel krijgen veel aandacht. Het domein dat volgens de groep het meest onderbelicht blijft, is cognitie.
Belangrijkste Onderzoeksbevindingen (Meta-analyse)
De Winter presenteerde de resultaten van zijn meta-analyses, waarin de data van tienduizenden patiënten wereldwijd werden gebundeld.
Symptomen en Functioneren: Positieve symptomen laten een zeer sterke verbetering zien, waarschijnlijk door medicatie, en deze verbetering zet tot 10 jaar door. Maatschappelijk functioneren toont een gematigde verbetering, die het sterkst is in de eerste 2 jaar na de psychose.
De “Flatline” van Cognitie: De meest verrassende en zorgwekkende bevinding was die over cognitie. Het onderzoek toont weinig tot geen verbetering in cognitieve functies (zoals geheugen en planning) na het doormaken van een psychose. Het niveau verslechtert niet verder, maar “flatlinet”. Dit komt waarschijnlijk doordat de grootste cognitieve achteruitgang al plaatsvindt vóór de eerste psychose.
De Grote “Disconnect”: Het onderzoek toonde een sterke onderlinge samenhang tussen symptomen, cognitie en maatschappelijk functioneren. Als het ene domein verbetert, verbetert het andere vaak ook.
De cruciale bevinding was echter dat persoonlijk herstel (het subjectieve gevoel van herstel, hoop en zingeving) nauwelijks samenhangt met de verbetering in de andere drie domeinen.
Interpretatie: Hoopvol en Zorgelijk
Deze “disconnect” werd in de groep als zowel zorgelijk als hoopvol ervaren.
Hoopvol: Het betekent dat het pad naar persoonlijk herstel uniek is en niet afhankelijk is van symptoomreductie of cognitief vermogen. Iedereen kan werken aan persoonlijk herstel, ongeacht de ernst van de klachten.
Zorgelijk: Het ontkracht de aanname in de zorg dat als we “iemand weer aan het werk krijgen” of “de symptomen stabiliseren”, het persoonlijke herstel (het “je weer goed voelen”) vanzelf volgt. Dat blijkt dus niet zo te zijn.
De Winter stelde dat dit waarschijnlijk komt doordat andere processen, zoals het omgaan met een rouwproces (het verlies van een ‘oud’ leven) of de impact van stigma, een veel grotere rol spelen bij persoonlijk herstel dan de klinische uitkomsten.
De workshop concludeerde met de noodzaak om cognitie beter te screenen, persoonlijk herstel vanaf dag één als een apart en cruciaal doel te zien, en de zorg meer te richten op de leefomgeving en domein-overstijgende samenwerking.
Deel 5: Afsluitend Plenair Programma en Slot
Na de laatste pauze van de dag werd het congres afgesloten met een plenaire lezing die de praktische “Doe Maar!”-aanpak van de dag verbond met de onderliggende wetenschap.
🎤 Spreker: Dr. Lisette van der Meer - Praktisch aan de slag met cognitieve problemen
Het afsluitende betoog werd gehouden door dr. Lisette van der Meer, die een diepgaande lezing gaf over het belang van cognitieve problemen. Haar presentatie vormde het perfecte theoretische fundament onder de (Huis)CAT-workshop van de ochtend.
Een Onderbelicht Domein: Van der Meer benadrukte dat cognitieve problemen (aandacht, geheugen, executieve functies) een kernsymptoom zijn van psychosegevoeligheid. Ze hebben een minstens zo grote impact op het dagelijks leven als de psychiatrische symptomen zelf. Toch zijn ze in de GGZ een “tamelijk onderbelicht domein”, deels omdat ze niet direct zichtbaar zijn en pas opvallen bij complexe taken.
“Hij wil niet” vs. “Hij kan niet”: De spreker hamerde op het cruciale verschil in interpretatie. Gedrag zoals het missen van afspraken, vervuiling in huis, of het niet opstarten van taken wordt vaak verward met motivatieproblemen of luiheid. De realiteit is echter dat het vaak een direct gevolg is van cognitieve problemen (zoals het niet kunnen overzien van stappen). Deze misinterpretatie leidt tot onbegrip, stigma en gemiste kansen voor herstel.
Onzichtbare Barrières: Cognitieve problemen bestaan vaak al voor de eerste psychose en voorspellen de transitie ernaartoe. Ze vormen “onzichtbare barrières” voor alle vormen van herstel (sociaal, maatschappelijk en persoonlijk). Herkenning en erkenning zijn daarom “de sleutel tot de juiste zorg”.
Cognitieve Adaptatie Training (CAT): Omdat medicatie (nog) niet effectief is gebleken voor deze problemen, is CAT de aangewezen interventie. Ze herhaalde de essentie van CAT: het is geen training, maar compensatie. Het is een “bril” voor het brein.
Van Theorie naar Praktijk: Ze illustreerde het belang van de CAT-methode (het “laten zien” in de thuisomgeving) met een treffend voorbeeld: een cliënt die aangaf zijn tanden te poetsen, bleek dit “met de badspons” te doen. Dit toont hoe essentieel het is om niet alleen te praten, maar te observeren.
De Primeur (HuisCAT): De lezing culmineerde in de officiële lancering van de website HuisCAT. Deze tool, die in de ochtendworkshop al was gedemonstreerd, is bedoeld om de 2-daagse training te omzeilen en de methode direct toegankelijk te maken voor professionals, cliënten en nadrukkelijk ook voor naasten.
🏁 Afsluiting en Posterprijs
Na de lezing van Dr. van der Meer volgde de afsluiting van het congres.
Posterprijs: De posterprijs werd uitgereikt. Het betrof een publieksprijs waarvoor de aanwezigen gedurende de dag konden stemmen.
Slotwoord: De organisatie bedankte de aanwezigen voor de geslaagde dag. Er werd specifiek benoemd dat het publiek zeer “interactief” was en goed “meedeed”, wat perfect aansloot bij het “Doe Maar!”-thema.
Verbinding: Het thema dat de hele dag, van de opening met René van Collem tot de afsluitende lezing, als een rode draad door het congres liep, was “verbinding”.
Dank: Er was speciale dank voor het organisatieteam van Kenniscentrum Phrenos, met een bijzondere vermelding voor “Bea”.
Tot Volgend Jaar: Het congres werd afgesloten met de aankondiging van de datum voor het volgende jaar.
Dit betreft een geautomatiseerd verslag met vergaande hulp van Google Gemini en minimale menselijke bijsturing. Kennis Centrum Phrenos zal hier haar eigen verslag nog neerzetten in de loop der tijd:
https://kenniscentrumphrenos.nl/scholingsaanbod/verslagen/
Alle voor deze dag gemaakte materialen zijn overgedragen aan Vereniging Anoiksis.











