Ik heb een vrij duidelijke visie over waar het heen gaat met de samenleving, het internet en de digitale wereld. Dit is het domein waaraan ik de afgelopen 30 jaar verbonden ben geweest , waar ik mijn hele leven, mijn hebben en houden, in heb gestopt. Nu begin ik steeds beter in te zien dat het dat niet waard is. Er is een veel leuker leven buiten al die schermpjes, een leven waarin je mensen ook daadwerkelijk ontmoet en waarin je daarbij jezelf ont-moet.
Ik zie een toekomst waarin computers en al die mooie, slimme technieken wel bestaan en ook een functie hebben, maar waarbij ze geen doel op zich vormen. We zijn nu echter in een maatschappij aanbeland waarbij vele loketten en regelzaken niet eens anders kunnen. Het systeem is zo ingericht dat alleen een hoogopgeleide, taalvaardige elite , die de interfaces van deze systemen kan begrijpen, bepaalde voordelen kan behalen en werkwijzen in stand kan houden. Ze plaatsen zichzelf daarmee net iets boven het ‘gepeupel’, alleen maar door het toevoegen van complexiteit die er in de eerste plaats niet had hoeven zijn als we het niet gedigitaliseerd hadden.
Dit vind ik de schizofrenie van de hele industrie. En ik gebruik het woord schizofrenie niet lichtzinnig; ik denk dat ik wel aardig weet waar ik het over heb. Het is de taalkundige variant ervan: een interne tegenstrijdigheid. We proberen problemen op te lossen mét problemen, en dat is wat we op dit moment doen in de ICT. We verzinnen computers die heel slim onze dagelijkse taken kunnen overnemen, en introduceren daarmee extra complexiteit voor het onderhoud van diezelfde systemen.
Dit is allemaal leuk en aardig, maar ik wil purpose hebben in mijn leven. Ik wil het idee hebben dat ik ertoe doe. Dat gevoel heb ik op dit moment niet voldoende met het onderhoud van systemen waarvan ik vind dat ze vooral tot frustratie en mentale schade leiden, en een ingang bieden tot allerlei vormen van manipulatie, indoctrinatie en in feite slavernij en gevangenschap. Daar wil ik niet meer aan meewerken en ik denk ook niet dat het goed is dat ik dat doe.
Natuurlijk, ik heb daar ook echt best wel een beetje verstand van. Ik begon in 2000 al met Hogere Informatica te studeren en ben sindsdien niet meer van het scherm los te slaan. Maar nu zie ik het contrast. Mijn vriendin heeft een leuk leven, een paar leuke kinderen, en ze doet dingen voor mensen waar ze echt een verschil maakt. Als ambtenaar, bijvoorbeeld, regelt ze dat mensen hun oude dag goed kunnen leven en directe ondersteuning krijgen. Wat ik met mijn bedrijf doe, is in feite gewoon commercieel. Ik verdien met computerondersteuning. Ik heb ook oudere klanten, en dan zie ik dat ik ze eigenlijk aan het voorbereiden ben op een graftombe waar ik zelf niet in wil belanden. Dit alles maakt mij ontzettend onzeker over wat ik verder moet gaan doen.
Ik weet ook nog niet precies wat ik anders ga doen, maar ik wil wel als ondernemer bezig blijven en mijn bedrijf op de een of andere manier uitbouwen. Dat wel, maar dan op een manier die niet tot méér slavernij leidt. In die zin blijft PCPal wel bestaan, maar ik ga mij nog meer richten op maatschappelijke impact, op een wat lager pitje. Niet op het ontplooien of ontwikkelen van nieuwe technieken, of de implementatie van complicerende technieken waar dat echt helemaal niet nodig is.
Mensen die vastlopen in de GGZ, lopen vast in basisvaardigheden van hun natuur, van hun mens-zijn, van hun denken, van hun voelen. Dat heb je allemaal zodra je uit je moeder komt, vanaf de eerste dag op aarde. Daar heb je geen knopje voor nodig en daar hoef je geen taal voor te kennen. Dat bestaat meteen. Ik realiseer me nu dat het herkennen van die oorsprong maar heel moeilijk over de glasvezel gaat. Maar dat is wel wat meer waard dan al die opgeklopte AI-bubbel-shit.
De filmpjes in dit ingesproken blog, zijn nooit gebeurd en met een enkele foto en een begeleidend script georkestreerd. Dit zijn toegegeven wel onwijs gave mogelijkheden. Maar hoeveel van wat theoretisch kan, is ook nodig?



