God Leeft
En waarom Nietzsche een pessimist was
Een God van het Proces, niet van het Oordeel:
Een duiding van een modern wereldbeeld
We worstelen al millennia met de definitie van ‘God’. Voor velen is het een persoonlijke, oordelende figuur. Voor anderen een achterhaald concept, een “dode” God, zoals Nietzsche het verwoordde.
Maar wat als we beide concepten loslaten? Wat als ‘God’ geen ‘persoon’ is, maar een ‘proces’?
Ik wil een wereldbeeld schetsen dat ‘God’ herdefinieert: niet als morele wetgever, maar als het fundamentele principe van bestaan zelf — en tegelijkertijd een radicale, menselijke moraal introduceert.
Deel 1: De Definitie van ‘God’ als Kosmische Kracht
In dit wereldbeeld is ‘God’ een alomvattende “kracht”. Dit is geen wezen dat op een wolk zit, maar het mechanisme achter de wolk.
Deze kracht...
Bestuurt de Fysica: Het is de kracht die “bepaalt of het zal gaan regenen”. Het is de set van regels die het universum draaiende houdt.
Regeert over Leven en Dood: Niet als een bewuste keuze (zoals een koning die gratie verleent), maar als het biologische en kosmische proces van ontstaan en vergaan.
Is de Bron van Complexiteit: Dit is de kern. Deze kracht maakt interacties mogelijk waaruit bewustzijn kan ontstaan. Het is het principe dat ervoor zorgt dat simpele deeltjes samenkomen om atomen te vormen, atomen moleculen, moleculen cellen, en cellen bewuste wezens die over dit proces kunnen nadenken.
Deze ‘God’ is de “gever van intelligentie” omdat het de voorwaarde is voor intelligentie. Het is de motor van evolutie en complexiteit.
Uiteindelijk wordt deze kracht gedefinieerd als het totaal van alles: “massa, energie, tijd, ruimte en informatie.”
Filosofisch gezien heeft dit sterke raakvlakken met het Pantheïsme (God is alles; het universum en God zijn identiek) of het Panentheïsme (God is in alles en overstijgt het tegelijkertijd). Het is een God van het zijn, niet een God van het vinden.
Deel 2: De ‘Dood’ van de Morele God (De Nietzsche-correctie)
Dit is waar dit wereldbeeld een cruciale wending neemt en zich onderscheidt. De ‘God’ die zojuist is gedefinieerd, is niet inherent goed of kwaad.
Het is belangrijk om op te merken dat de God waar Nietzsche aan refereerde (de God die “dood” is) de God was van de Joods-Christelijke moraal. De God die zegt: “Gij zult” en “Gij zult niet”. Historisch gezien werd deze God vaak gebruikt als instrument voor sociale controle en politieke macht — een construct gebruikt om gedrag te sturen en macht uit te oefenen. Door deze constructie los te laten, vermijden we de illusie dat moraliteit extern wordt opgelegd.
In dit nieuwe wereldbeeld is die morele God er niet. De kosmische kracht die de regen stuurt, ‘vindt’ het niet ‘goed’ of ‘slecht’ dat een oogst slaagt of mislukt. Het is een neutraal proces. Een aardbeving is niet ‘kwaad’; het is een tektonische verschuiving.
Deze ‘God’ oordeelt niet over ons. Het is ons, en het is alles om ons heen.
Deel 3: De Geboorte van de Menselijke Moraal
Als God neutraal is, waar komt moraliteit dan vandaan? Als de kosmische kracht ons geen regels geeft, hoe weten we dan wat we moeten doen?
Het antwoord in dit wereldbeeld is even simpel als diepgaand: Wij bepalen dat zelf. Wij zijn geen scheppers van deze kracht, maar deelnemers aan haar proces. Wij zijn slechts receptoren voor de werking van de Geest, die als bewustzijn voortkomt uit deze alomvattende Kracht.
De verantwoordelijkheid voor moraliteit wordt volledig weggenomen bij het goddelijke en vierkant bij de mens gelegd. De maatstaf is geen heilig boek of goddelijk gebod, maar een pragmatische, humanistische test:
Goed is: “Wat draagt bij aan een goed leven?”
Slecht is: “Wat leidt tot lijden, en alleen maar zinloos lijden of de dood zelfs?”
Dit is een ethiek die niet gebaseerd is op gehoorzaamheid, maar op compassie en consequentie. Het kijkt naar de uitkomst van een handeling. Het bevorderen van welzijn, complexiteit en een “goed leven” (voor jezelf en anderen) is de ultieme morele daad. Het veroorzaken van zinloos lijden is de definitie van “slecht”.
Een nadere blik op ‘Het Goede Leven’: Tussen Meesterschap en Onderwerping
De pragmatische moraal stelt dat “goed” is “wat bijdraagt aan een goed leven”, en “slecht” wat leidt tot zinloos lijden. Dit lijkt een conceptuele cirkelredenering. Om die te doorbreken, moet ‘het goede leven’ nader worden gedefinieerd.
In deze visie is ‘het goede leven’ een duurzaam bestaan (”langdurig”) , geleefd naar de maximale capaciteit die men zelf wenselijk acht. Het is een leven dat zich manifesteert op de manier die de bezitter ervan voor ogen heeft, verworven in de samenwerkingen die tijdens het leven ontstaan.
Een goed leven is duurzaam, vrij van zinloos lijden, en biedt ruimte voor persoonlijke ontplooiing.
Deze definitie plaatst zich bewust tussen de moralen die Nietzsche beschreef:
Het verwerpt ‘Meesterschap’ (Herrenmoral): De nadruk ligt niet op het Meesterschap. Dat ideaal veronderstelt een macht die weinigen is gegeven en, belangrijker nog, het najagen ervan vereist het aanvaarden van lijden. Lijden komt immers voort uit begeerte —het verlangen naar die specifieke, moeilijk bereikbare staat.
Het verwerpt de ‘Slavenmoraal’ (Sklavenmoral): Het is expliciet geen onderwerping aan een moraal van de zwakkeren.
De voorgestelde weg is een derde optie: “rust en toeschouwend voortbestaan”. Dit is een staat van zijn die met relatief weinig leed bereikt kan worden, juist omdat het de (vaak pijnlijke) begeerte naar meesterschap loslaat.
Geen moraal van overheersing, geen moraal van onderwerping, maar een moraal van wederkerigheid en bestaanswaarde.
Het erkent de intrinsieke waarde van het “simpelweg bestaan”. Een baby, bijvoorbeeld, bestaat en wordt universeel als waardevol erkend, mits aan de basale levensvoorwaarden is voldaan. Dit leven heeft waarde an sich, zonder dat het ‘meesterschap’ hoeft te tonen of productief (zoals “belasting afdragen”) hoeft te zijn.
Een nadere blik op ‘Het Slechte’: De Anatomie van Zinloos Lijden
De pragmatische moraal stelt ‘slecht’ tegenover ‘goed’. ‘Slecht’ is “wat leidt tot lijden”. Dit lijkt, net als de definitie van ‘goed’, naar zichzelf te verwijzen. De focus ligt hier echter op intentionele acties die resulteren in een specifieke vorm van lijden, een lijden dat zichzelf slechts voedt.
Dit ‘slechte’ lijden kenmerkt zich door eentonigheid, voorspelbaarheid en waarneembare pijn, zij het fysiek of mentaal.
‘Slecht’ is dus de intentionele handeling, vaak ingegeven door “vrij weinig visie”, die direct en onmiskenbaar botst met een als prettig ervaren bestaan. Het zijn acties die per definitie leiden tot meer pijn, zinloos lijden en uiteindelijk de dood. Deze acties zijn verwerpelijk.
Zinloos lijden is een toestand van stagnatie en herhaling zonder perspectief op verbetering.
Lijden dat op deze manier almaar groter wordt, leidt onherroepelijk tot de dood. Het is cruciaal om hier de nuance te zien: de staat van “dood zijn” is op zichzelf niet ‘slecht’, het is een neutrale uitkomst. Het is het “werk” (de intentie) als de actieve, intentionele weg naar zelfdestructie of het toebrengen van dit zinloze lijden dat als ‘slecht’ wordt gedefinieerd. Het conflicteert per definitie met het streven naar een ‘goed (langdurig) leven’.
Samengevat: Een Pragmatisch Pantheïsme
Dit wereldbeeld is een coherente en moderne filosofie. Het is een vorm van Pragmatisch Pantheïsme.
Pantheïstisch omdat het ‘God’ ziet in de totale structuur van de werkelijkheid (massa, energie, tijd, etc.) en als de bron van alle complexiteit en intelligentie.
Pragmatisch omdat het moraliteit definieert op basis van wat werkt voor het menselijk welzijn.
Het omarmt de wetenschap (de studie van de ‘kracht’) zonder het gevoel van ontzag en verbondenheid (de ‘geest’) te verliezen. Het lost de paradox van Nietzsche op: Ja, de morele God mag dan ‘dood’ zijn, maar dat betekent niet dat het universum leeg of zinloos is.
Het betekent alleen dat wij—de complexe, bewuste producten van die God-kracht—nu zelf de verantwoordelijkheid hebben om zin en goedheid te creëren.
In dit wereldbeeld is het universum niet leeg, maar vol betekenis—niet door geboden, maar door onze keuzes.
Persoonlijk Naschrift
Ik heb deze tekst georkestreerd op basis van gedachtegoed dat mij ingegeven is gedurende alles dat geleid heeft tot mijn bestaan in het hier en nu. Aangezien het talig is en gecodeerd met de geest van wat allemaal reeds bestond, vond de ‘Kunstmatige Intelligentie’ ook allerlei zijsporen en linkjes welke ik oorspronkelijk zelfstandig niet woordelijk heb doorgenomen om tot vergelijkbare conclusies te komen. Dit levert een aantal bronnen op - die ik persoonlijk dus niet eens gelezen heb, maar door de machines als gedachtegoed-technisch relevant zijn aangeduid. Onder voorbehoud dus:
Wat de Boeddha onderwees - W.S. Rahula
The Subtle Art of not giving a F*ck - Mark Manson
Grote klassieken - Utilitarisme - John Stuart Mill
Luister zo direct rond 7 uur deze zondag naar KINK.nl !



